De PvdA pleit voor een wet op het dataverkeer, die tevens zal gelden voor informatie die we digitaal verzenden. De wet moet het mogelijk maken om de privacy van burgers op het internet beter te beschermen. Uit de wet moet volgens de PvdA onder andere duidelijk worden welke rechten de overheid heeft, in de strijd tegen cybercrime. Het zijn Jeroen Recourt en Astrid Oosenbrug die als kamerleden voor de PvdA het voorstel in zullen dienen, tijdens het debat over de begroting Veiligheid en Justitie. De laatste tijd is de beveiliging van ons dataverkeer vaker het onderwerp van gesprek, net als de veiligheid op het internet in bijvoorbeeld een grote zoekmachine als Google.
Bescherming van onze data
Volgens Recourt schort er van alles aan de bescherming van onze data, waardoor we als het ware met een postkoets de digitale snelweg oprijden. We houden onze privacy op tal van fronten goed in de gaten, maar gedragen ons online alsof er niets kan gebeuren. Volgens de kamerleden van de PvdA hebben we in ons dagelijks leven allemaal te maken met het transport, de opslag en verwerking van data, waardoor het van groot belang is om dit goed te beveiliging. Onze emails, sms-berichten en reisgegevens belanden op allerlei servers, die lang niet altijd goed beschermd zijn. De huidige wet is volgens Recourt enorm veroudert, waardoor er in dit digitale tijdperk een nieuwe wet moet komen die de huidige problemen op zal lossen. Alleen op die manier kunnen we ons klaarmaken voor een verdere ontwikkeling van technologie en met name het internet.
Recht om vergeten te worden
Daarnaast is de PvdA van mening dat we voor alles wat we online doen het recht zouden moeten hebben om ‘vergeten’ te worden. Nu blijft data vaak nog lang bewaard via diverse kanalen, waardoor er na een handeling of actie op het internet eigenlijk geen weg meer terug is. Bovendien lijken we ervan overtuigd dat iets dat we op het internet zetten daar voor altijd zal blijven staan, we hebben ons er als het ware al bij neergelegd.
De PvdA vindt dat we de mogelijkheid zouden moeten krijgen om data van het internet te laten verdwijnen. De overheid zou van een provider bijvoorbeeld moeten kunnen eisen dat ‘content’ zoals kinderporno verwijderd wordt, zelfs op het moment dat de provider niet verantwoordelijk is voor het plaatsen hiervan. De dataverkeerwet zou op die manier verder moeten gaan dan de wettelijke mogelijkheden die er nu liggen, om uiteindelijk de consument daar op een betere wijze mee van dienst te kunnen zijn.
Google heeft moeite verzoeken te beoordelen
Google kreeg onlangs te maken met een dergelijke eis, vanuit het Europees Hof. Dit besloot dat gebruikers van een zoekmachine die resultaten die schadelijk of niet meer relevant zijn willen laten verwijderen, dat recht moeten hebben. Hierop ontving Google tot eind juli van dit jaar al 91.000 verzoeken, om 328.000 URL’s te laten verwijderen, waarvan 21.000 Nederlandse. In ongeveer een derde van de gevallen weigerde Google het verzoek en ging het hier niet mee aan de slag. De zoekmachine stelt dat het vaak lastig is om na te gaan of een verzoek gegrond is, omdat er alleen informatie vanuit de aanvrager beschikbaar is. Google geeft daarnaast aan dat het bedrijf op de hoogte is van de debatten die er gaande zijn op dit gebied en is van mening dat de aanpak de komende tijden verder zal veranderen. Het bedrijf zal bijvoorbeeld spreken met de toezichthouders en rechtbanken, die nieuwe richtlijnen op dit gebied opstellen.
Bedrijven uit internetwereld aantrekken
De PvdA is van mening dat een meer moderne dataverkeerwet daarnaast kan helpen om bedrijven vanuit de internetwereld naar Nederland te halen. De digitale economie in Nederland heeft een enorm potentieel, met name dankzij het zeer hoge aantal gebruikers. Nederland is het op een na grootste internetknooppunt van de wereld, waardoor er op dit moment bijvoorbeeld al 140.000 mensen binnen deze industrie aan het werk zijn. Dit aantal lijkt de komende jaren alleen maar verder te zullen groeien, waardoor een dataverkeerwet volgens de PvdA op z’n plaats is. Bedrijven weten dan waar ze aan toe zijn, waardoor Nederland voor hen een interessant vestigingsland kan worden en we hier ook indirect de vruchten van kunnen plukken.